Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar wat zult gijlieden doen [7]ten dage der bezoeking, en [8]der verwoesting, [die] [9]van verre komen zal? [10]Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij [11]uw heerlijkheid laten? 7. Dat is, als Ik u tot mijnen toorn kom bezoeken. Hier spreekt de Heere de onrechtvaardige wetgevers en regenten aan. 8. Te weten der verwoesting uws lands. Zie 2 Kon.18:13. 9. Te weten van den koning van Assyrie. Zie boven hfdst.9 vs.10,11. 10. Alsof hij zeide: Daar zullen geen mensen in de wereld zijn, die u zullen kunnen helpen. 11. Dat is, uwen rijkdom, uwe staten en ambten, die u groot en aanzienlijk maken voor de wereld, waar wilt gij die brengen, dat zij de uwe blijven en u niet afgenomen worden?